-
1 verleider
verleider, verleidster♦voorbeelden: -
2 verpleegkundige
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verpleegkundige
-
3 donkerblond
-
4 fietsenmaker
fietsenmaker, fietsenmaakster -
5 bemiddelaar
bemiddelaar, bemiddelaarster,1 [tussenpersoon] intermediary 〈 mannelijk, vrouwelijk〉 ⇒ 〈 met betrekking tot geschil〉 mediator 〈 mannelijk, vrouwelijk〉, 〈 vrouwelijk ook〉 mediatrix, 〈 internationaal ook〉 honest broker, 〈 ambtelijk ook〉 arbitrator, 〈 ambtelijk ook〉 conciliator, 〈 ambtelijk ook〉 arbitration officer 〈 mannelijk, vrouwelijk〉, 〈 informeel〉 go-between2 [met betrekking tot een arbeidsbureau] employment officer♦voorbeelden:1 als bemiddelaar optreden • mediate, arbitrate, act as (a) mediator -
6 drager
draagster 〈 de (vrouwelijk)〉2 [iemand die het genoemde bezit] bearer♦voorbeelden:2 drager dezes • bearer of this note/letter————————drager21 [voorwerp dat iets draagt, steunt] support -
7 maat
I 〈de〉2 [eenheid] measure3 [gematigdheid] moderation♦voorbeelden:in belangrijke mate • to a considerable extentin niet geringe mate • to no small extent/degreeextra grote maten • outsizesin hoge mate • greatly, highly, to a great degree, to a large extentincourante maten • off-sizesin meerdere of mindere mate • to a greater or lesser extentin ruime mate • in great measurein toenemende mate • increasingly, more and morein voldoende mate • sufficientlyin welke mate …? • to what extent/degree …?in zekere mate • to a certain extent/degreede maat van iets bepalen/nemen • measure something, take the measurements of somethingmaat elf hebben/dragen • take/wear (a) size elevenwelke maat hebt u? • what size do you take?iemand de maat nemen • take someone's measure(ments)neem maar een maat groter • try a size bigger/larger〈 figuurlijk〉 onder de maat blijven • not come up to scratch/expectationsiets op maat snijden/zagen • cut/saw (down) to sizematen voor droge en natte waren • dry and liquid measureszij weten geen maat te houden • they don't know where to draw the linealles met mate • everything in moderation(geen) maat kunnen houden • be (un)able to keep time〈 figuurlijk〉 in/uit de maat lopen • march in time/out of time, (not) keep stepop de maat van de muziek dansen • dance to the (beat of the) musictegen de maat in • against the beatuit de maat zijn • be off one's stroke, be out of timeII 〈 de (mannelijk)〉 -
8 beschermheer
beschermheer, beschermvrouwe1 〈 ook eretitel〉 patron 〈 mannelijk〉, patroness 〈 vrouwelijk〉 ⇒ protector 〈 mannelijk〉, protectress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden: -
9 bediende
1 [iemand in ondergeschikte betrekking] employee ⇒ 〈 kantoor ook〉 clerk, 〈 winkel ook〉 assistant, 〈lift e.d.〉 attendant2 [iemand die persoonlijke/huiselijke diensten verricht] servant3 [beambte] official♦voorbeelden:eerste bediende • chief/senior clerk -
10 kweek
-
11 niet
niet11 [metalen beugeltje] staple2 [klinknageltje] rivetII 〈 de (mannelijk)〉1 [met betrekking tot een loterij] blank♦voorbeelden:1 [het niet zijn] nothingness♦voorbeelden:1 dat valt in het niet vergeleken bij … • that pales into insignificance beside …in het niet verdwijnen • vanish/fade into nothingness; vanish into thin air————————niet2〈 bijwoord〉1 [ontkenning] not2 [toch, immers] not♦voorbeelden:ik hoop van niet • I hope notgelieve niet te roken • please do not smokeik ook niet • neither/nor do I/am I/have I/ 〈enz.〉niet alleen …, maar ook … • not only … but also …ik kan niet anders dan zijn voorstel aannemen • I cannot but accept his proposalhet betaalt goed, daar niet van • it's well-paid, that's not the point, butdan niet! • (all right) then no!hij keek niet eens • he didn't even look, he never even lookedlang zo goed niet • nowhere near as/so gooddenk dat maar niet • don't you believe it!volstrekt niet • absolutely notik neem aan van niet • I don't suppose soniet dat … • (it's) not that …, it's not as if …dat viel mee, of niet? • that was all right, wasn't it? 〈enz.〉ze is niet al te slim • she is none too bright2 heb ik het je niet gezegd? • didn't I tell you?hoe vaak heb ik niet gedacht … • how often have I thought …niet waar? • isn't it?, aren't they?, doesn't he?, can't we? 〈enz.〉————————niet3♦voorbeelden:te niet doen • nullify, annul, cancel; set aside, override 〈 wet, besluit〉; dispose of 〈 theorie〉; undo 〈 resultaat van iets〉; dash, defeat 〈 hoop〉; put an end to 〈 overeenkomst〉een schuld te niet doen • cancel (out) a debtop deze wijze heeft hij al mijn werk te niet gedaan • in this way he undid all my workdat is niet meer dan een suggestie • that's nothing more than a suggestion -
12 pap
I 〈de〉♦voorbeelden:tot pap koken • boil to mash¶ geen pap meer kunnen zeggen • 〈 vermoeid〉 be (dead) beat; 〈Brits-Engels ook; informeel〉 be whacked/fagged (out); 〈 veel gegeten hebben〉 be full up1 [papa] dad(dy) -
13 val
I 〈 de (mannelijk)〉1 [het door de lucht omlaag gaan] fall3 [hoogte waaruit iets valt] drop5 [zondeval] fall6 [wijze van neerhangen] hang, drape♦voorbeelden:de val van iemand/iets breken • break someone's fall/the fall of somethingten val komen • fall (down), have a fall4 de regering ten val brengen • overthrow/bring down the governmentII 〈de〉♦voorbeelden:1 een val zetten/opzetten • set/lay a trap/snareiemand in de val lokken • trick/frame someone1 [touw] halyard -
14 wacht
I 〈 de (mannelijk)〉II 〈de〉♦voorbeelden:de wacht betrekken • mount guard(de) wacht houden • be on/stand guard〈 nachtdienst in ziekenhuis〉 in de wacht zijn/zitten • be on/have dutywachten uitzetten • post guards/sentries¶ iemand de wacht aanzeggen • give someone a warning/talking toiets in de wacht slepen • carry off/pocket/bag something -
15 agent
agent, agente2 [vertegenwoordiger] agent♦voorbeelden:een bereden agent • a mounted policemaneen stille agent, een agent in burger • a plain-clothes policeman -
16 directeur
directeur, directrice1 〈 zaak〉 manager 〈 ook vrouwelijk〉, manageress 〈 vrouwelijk〉 〈NV〉 (managing) director; 〈 school〉 (lady) principal; headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉 〈 ziekenhuis〉 superintendent, matron 〈 vrouwelijk〉; 〈 gevangenis〉 governor♦voorbeelden:algemeen directeur • general manager -
17 fabrieksarbeider
fabrieksarbeider, fabrieksarbeidsterVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > fabrieksarbeider
-
18 greep
I 〈 de (mannelijk)〉1 [het grijpen, grijpende beweging] grasp, grip ⇒ grab2 [onopzettelijke keuze] random selection/choice♦voorbeelden:greep krijgen op iets • get a grip on somethinghij begon de greep op zijn volgelingen te verliezen • he began to lose his hold on his followers〈 figuurlijk〉 in de greep van de angst • seized with/by fearvast in zijn greep hebben • have firmly in one's graspeen greep doen uit de mogelijkheden • pick at random from the various possibilitiesII 〈de〉1 [hoeveelheid] handful -
19 heer
1 [ook in samenstellingen] [mannelijk persoon] man3 [beschaafde man] gentleman4 [God] Lord5 [aanzienlijk man] gentleman7 [kaartspel] king♦voorbeelden:2 (mijne) dames en heren! • ladies and gentlemen!Weledele/Geachte Heer • Dear Sirals de Heer het wil • God/the Lord willingde hoge heren • the top brass, the bigwigsergens heer en meester zijn • hold absolute sway somewherezijn eigen heer en meester zijn • be one's own boss〈 informeel〉 de/mijn oude heer • the/my old man -
20 helm
- 1
- 2